1.algemeen,voeding,leefgebied,huisvesting,verzorging,voeding,voortplanting,aanschaf,
Levensverwachting: 3 jaar
Klein bruin/rood muisje met een witte buik, hals en onderkaak.
Komt ook voor in het grijs/blauw.
Kleinste knaagdier ter wereld.
Erg sociaal levend. Nachtdier. Meerdere mannen kunnen samen gehouden worden al zal bij nieuwkomers de eerste dagen ff gevochten worden om de rangorde te bepalen.
Schuw en oplettend. Kan goed springen.
Hebben een soort van wangzakken waarin ze voedsel opslaan, niet zoveel als een hamster. Ze proppen vaak de wangetjes vol en zoeken dan beschutting om rustig te kunnen eten.
Eten heel vaak en mogen nooit zonder eten of drinken zitten, want door hun grootte hebben ze een ontzettende snelle vertering.
Het beste is fijn vogelzaad, universeelvoer groente en fruit, maar ze hebben ook insecten nodig. Meelwormen kunnen gegeven worden maar ook sprinkhanen e.d.
Bij gebrek aan insecten kan een kattenbrokje ook dienst doen.
Ook wordt er vaak tijdens de dracht en zoogperiode een papje van cede/Lori's opfokvoer met nutrilon soja melk aangeboden.
Water kan verstrekt worden via een kanarie drinkflesje(met een tuitje waar de snavel in past), een injectiespuitje(zonder naald uiteraard), drinkbakje of volgens sommigen via een drinkflesje voor knaagdieren
De grootte van het leefgebied van een vrouwtje is 200 tot 500 m2 en die van mannetjes 500-1000 m2. De dichtheid bedraagt meestal 100-300 per hectare, maar kan door een piek in periodieke aantal fluctuaties en in een optimaal biotoop tot 10 keer zo groot worden. In de voortplantingstijd hebben de vrouwtjes overlappende territoria. Vrouwtjes verjagen elkaar minder van hun territorium. Dominante mannetjes daarentegen kunnen zich, vooral tegen geslachtsrijpe mannetjes, agressief gedragen.
Het nest van de aardmuis is bolvormig en bevindt zich vaak bovengronds onder dekking van droge vegetatie (zoals een graspol) of stukken hout en wordt door het vrouwtje gemaakt van fijngescheurd gras. Van hieruit lopen in de strooisellaag en lage vegetatie goed verborgen bovengrondse en oppervlakkige ondergrondse gangen. Het zijn vaak uitgebreide holenstelsels.
De voortplantingsperiode van de aardmuis loopt van maart-april tot september-oktober. Na een draagtijd van ongeveer 20-22 dagen, worden 3-7 jongen geboren. Bij geboorte zijn ze kaal, maar ze krijgen al snel een vacht. Enkel het vrouwtje zorgt voor de jongen. De jongen worden kaal geboren en na 10 dagen zijn ze behaard. Ze worden 2 weken gezoogd en na 2,5 weken verlaten de jongen het nest. Na ongeveer een maand zijn ze geslachtsrijp, mannetjes eerder dan vrouwtjes. Een vrouwtje krijgt 3 tot 5 keer per jaar een nest. De aardmuis wordt maximaal 1,5 jaar oud. In gevangenschap kan hij tot ruim 3 jaar oud worden.