info/voeding/voortplanting/gedrag/huisvesting

 

Geiten zijn levendige en speelse dieren. Ze leven graag samen met andere geiten. Als je een paar geiten wilt aanschaffen, heb je minimaal een weitje met een stevige afrastering en een schuilhok nodig. Verder doe je ze een groot plezier met takken en boomstronken, waar ze op kunnen klimmen. Wat voeding betreft lijken ze alles te lusten, maar in feite zijn geiten erg kieskeurig. Geiten kunnen ook ziek worden. Op deze website vind je heel veel informatie waar je op moet letten, als je geiten gaat houden.

Er zijn verschillende geitenrassen. De meest populaire zijn dwerggeiten, Nederlandse landgeiten en Nubische geiten. 

Geitenhouders krijgen te maken met allerlei regels. Zo moeten geiten twee oormerken in. Of een oormerk in combinatie met een maagbolus. In Nederland lopen nog heel wat ongeoormerkte geiten rond. Sommige zijn voorzien van een tatoeage. Ook dat is toegestaan, mits de geit tevens een elektronisch oormerk of maagbolus heeft.

geiten zijn kudde dieren dus je kan er best minstens 2 houden.

Geiten kunnen net zo goed communiceren met mensen als paarden en honden.

hou geiten uit de buurt van giftige planten en struiken

Bijna alle geiten hebben op z’n minst een droge schuilmogelijkheid nodig. Beter is een condens- en tochtvrije, goed geventileerde geitenstal waarin het dier gevoerd kan worden. De geitenstal moet niet te donker zijn. Geiten hebben behoefte aan licht. Ga er vanuit dat een geit minimaal vijf vierkante meter nodig heeft. De vloer dient regelmatig van droog stro te worden voorzien.
Een voerhek aan de voorzijde waar aan de buitenkant een drinkemmer of vlotterbakje is bevestigd, voorkomt dat het dier in zijn drinkwater kan poepen waardoor hij zonder schoon water komt te zitten. Hooi wordt gevoerd in een ruif en dient steeds onbeperkt aanwezig te zijn. Hooi dat op de vloer wordt aangeboden zal snel vervuilen en niet worden opgegeten. Geiten zijn zeer kieskeurig als het om voesdsel en drinken gaat. Weinig voorkomend, maar wel praktisch is een potstal.


Geiten kunnen zomer en winter naar buiten, als ze dat gewend zijn. Een uitloop van de stal naar buiten is natuurlijk prachtig. Grenst de wei niet aan de stal, dan kan er een buitenhok worden geplaatst waarin de geit kan schuilen als het gaat regenen. Dit buitenhok moet wel tocht- en vochtvrij zijn. Een dik stobed op de grond is geen overbodige luxe. Nogal wat geiten, zoals dwerggeiten, worden voor de winter naar binnen gehaald. Deze dieren ontwikkelen daardoor geen ondervacht en kunnen in de winter dus niet zo maar even naar buiten. Tenzij het droog, zonnig en niet al te koud is. Dan is een paar uur weidegang juist gezond. Geef de geiten een keuzemogelijkheid. Landgeiten en Wallische geiten zijn graag buiten. Dwerggeiten hebben, mits ze een wintervacht kunnen ontwikkelen, geen problemen met kou, maar Nubische geiten staan graag binnen in een winterse periode.

Bij de inrichting van de geitenwei is extra aandacht nodig voor het gedrag van geiten van deze dieren: het zijn echte uitbrekers. Een stevige afrastering is daarom onmisbaar. Borstels aan een paal voorzien in de behoefte van geiten om ergens tegenaan te schuren. Geiten willen ook klimmen; speel- en klimobjecten in de wei komen het welzijn van de geiten ten goede. 


Veel gebruikt voor geiten is schapengaas van verzinkt staaldraad, met kleinere mazen aan de onderkant en grotere aan de bovenkant. Kies voor kleine rassen gaas van minstens 80 cm en voor grotere rassen van minstens 110 cm hoog. Neem de sterkste soort, want geiten gaan graag met hun poten in het gaas staan.
Vooral dwerggeiten komen nogal eens vast te zitten in schapengaas. Met gaas met een kleinere maaswijdte (harmonicagaas, gepuntlast gaas) zijn zij beter af. Ook bij ongehoornde geiten kan gaas gevaarlijk zijn: er zijn al vele oormerken achter het gaas blijven steken.
Het beste is een hek of gaasafscheiding te combineren met stroomdraad aan de binnenkant, op 30-50 cm hoogte (afhankelijk van de grootte van de dieren). Dat voorkomt dat geiten tegen het hek of gaas gaan staan of hun kop erdoorheen steken. Bij harmonicagaas gaat het vervorming door leunen of schuren tegen.  Een stroomdraadje aan de onderkant van de afrastering is handig tegen het uitbreken van geitenlammeren. Ook volwassen geiten kunnen echte onderkruipers zijn.
Een extra stroomdraadje aan de onder- en bovenzijde kan een afrastering van standaard schapengaas (meestal 80-100 cm) ook verhogen en daarmee geschikt maken om springerige grote geitenrassen, zoals landgeiten, binnen de perken te houden. Een afrastering die volledig uit schrikdraad bestaat, is heel geschikt voor geiten. 

Een geit is geen maaimachine. Verwacht dus geen glad gazon door er een geit op te weiden. Dat geiten overal aan knagen en alles lusten, wil niet zeggen dat al het voer best is. Integendeel: de dieren zijn juist heel kieskeurig. Ze nemen alleen genoegen met schoon voer (hooi en brok) en schoon water.

Brood
Vooral op kinderboerderijen wordt aan geiten vaak en soms veel brood gevoerd. Brood is rijk aan energie en geiten worden er al gauw te dik van. Teveel brood kan pensverzuring veroorzaken.En leiden tot een disbalans tussen forsfor en calcium, in brood zit namelijk veel fosfor. Als de fosforkringloop in de war raakt kunnen er blaasstenen ontstaan. Pas dus maar op met het geven van brood aan geiten. Een boterham per dag, dat is meer dan genoeg.
Als je geiten samen met kippen houdt, zorg er dan voor dat de geiten niet van het kippenvoer kunnen eten. Ook dat 

 

giftige planten en struiken ::  https://www.levendehave.nl/dierenwikis/algemeen/giftige-planten-en-struiken

 

Vooral geiten vertonen in het najaar gedrag dat wijst op bronstigheid. De dieren zijn ‘bokkig’, ‘spelig‘, ‘rits‘ of ‘runs‘, vertonen onrustig gedrag, kwispelen en mekkeren veel. Tijd om met de geit naar de bok te gaan.
Waarom met de geit naar de bok en niet met de bok naar de geit? Een beetje populaire bok zou in de bronsttijd voortdurend onderweg zijn van de ene geit naar de andere. Bovendien is een bok op reis geen sinecure, vanwege de stank. Er zijn weinig hobby’s die zo indringend geuren als het houden van geitenbokken. Geiten zijn echter gek op deze lucht. Een geit die moeilijk rits wordt, kan al geholpen worden door de overall van de bokkenhouder in de stal te hangen. Binnen de kortste keren is zij helemaal klaar voor de dekking.

Bokhouders
Sommige bokhouders hebben plek om een paar geiten te laten logeren. Zij vragen daar dan stalgeld voor (meestal een of twee euro per dag). De geit die u brengt hoeft dan niet rits te zijn. De bokhouder controleert de bronstcyclus door de bok dagelijks even bij de geit op bezoek te laten komen en belt op zodra de dekking heeft plaats gevonden.

Meestal wordt de bronstcyclus van de geit door de aanwezigheid van een bok versneld doorlopen. Ze zijn sneller bronstig, dus hoeft u uw geitje nooit lang te missen. Sommige geiten daarentegen reageren zo heftig op de plotselinge aanwezigheid van de bok dat ze al na een dag bronstverschijnselen vertonen. Ze laten zich dekken maar er heeft nog geen eisprong en dus geen bevruchting plaatsgevonden. Een ervaren bokhouder houdt daar rekening mee en kijkt het in zo'n geval nog een paar dagen aan.

 

De draagtijd van een geit bedraagt 145 tot 152 dagen, ofwel 5 maanden min 5 dagen. Na de dekking noteer je de datum in uw agenda en telt alvast 148 dagen vooruit, zodat je de verwachte datum van aflammeren hebt.
Geiten zijn in het paringsseizoen om de 17 tot 21 dagen rits. Tel dus ook 17 tot 21 dagen vooruit en noteer daar: controle. Want niet iedere dekking ‘pakt’. Dus als de geit na die twee à drie weken weer kwispelt, moet ze wéér op reis.
Wil je zeker weten of je geit drachtig is? Dat kun je in een vroeg stadium d.m.v. een scan vaststelen. Als de geit 17-21 dagen de dekking weer ritsig wordt, dan is ze dus niet drachtig. Op langere termijn kun je het zien aan de uier. Die groeit als de geit lammeren verwacht.

Als je je geiten melkt kun je ze het beste twee maanden voor het aflammeren “droog zetten”. Als je haar dan niet meer melkt, droogt het uier op en kan alle energie naar de lammeren. Je kunt de geit dan ook krachtvoer geven omdat de opname van ruwvoer belemmerd wordt door de groeiende  lammeren.
 

Maak jouw eigen website met JouwWeb