De Bennettwallaby is een kleine kangoeroe die vaak in dierentuinen wordt gehouden. Wallaby's houden zich meestal overdag schuil in de struiken om tegen de avond naar open gebieden te gaan om te grazen. Ze worden soms door boeren geschoten omdat die deze graseters als concurrent voor hun vee zien.

Een Bennettwallabie is een stuk kleiner dan een kangoeroe. Een volwassen dier is ongeveer zestig centimeter lang. Hun staart kan bereikt een lengte van ongeveer 50 cm. De mannetjes kunnen wel zo'n twintig kilo wegen. De vrouwtjes daarentegen zijn een stuk kleiner en wegen gemiddeld slechts twaalf kilo. De vacht van de Bennettwallabie is bruingrijs van kleur met roodbruine plekken op de nek en schouders.

 

Wallabies hebben gespierde achterpoten, die veel groter zijn dan hun voorpoten. Ook de staart is erg gespierd. Ze gebruiken deze om hun evenwicht te bewaren tijdens het springen. Daarnaast sturen ze met behulp van die staart. Wallabies staan wel eens op hun achterpoten en maken zich dan zo groot mogelijk. Ze leunen dan op de staart.

 

Bennettwallabies kunnen sprongen maken van wel negen meter ver. In de hoogte komen ze echter niet veel hoger dan een halve meter. Bij het springen gebruiken ze hun voorpoten niet. Als ze gras eten, bewegen zij zich heel langzaam voort. Hierbij steunen ze eerst op hun staart en korte voorpoten. Daarna brengen ze pas hun achterpoten naar voren. Hierna volgt dan zo'n volgende stap.

 

De Bennettwallabie komt voor aan de zuidkust van Australië en op Tasmanië. Het is op al deze plaatsen erg warm. Als een wallabie het warm heeft, likt hij de polsen van zijn voorpoten. Wanneer de wind dan over zijn polsen waait, koelt hij een beetje af.

 

Deze soort wallabie leeft in gebieden met veel begroeiing waarin hij zich kan verschuilen. Overdag slapen de wallabies in het struikgewas. Van 's avonds laat tot 's morgens vroeg zijn ze op open plekken in het bos of op de savannes. Hier zoeken ze dan naar voedsel. Ze zijn dus vooral 's nachts actief.

 

De Bennettwallabie is een herbivoor. Hij eet voornamelijk gras, maar ook wel jonge takjes van bomen of struiken. Wallabies kunnen over het algemeen best lang zonder water. Sommige soorten graven een gat in de grond om bij water te komen. Of ze eten sappige wortels van bomen om voldoende vocht binnen te krijgen.

 

Bennettwallabies leven meestal alleen. Alleen in gebieden waar veel voedsel te vinden is, leven ze ook wel in groepjes. Meestal zijn dat dan moeders met hun jongen. Bennettwallabies krijgen meestal maar één jong, soms twee- of drieling. Er zijn verschillen tussen de dieren die in Australië leven en op Tasmanië. In Australië worden het hele jaar door jongen geboren. Op Tasmanië komen de jongen ter wereld in de periode van februari tot en met juli.

 

Na de geboorte is een wallabie ongeveer zo groot als een tuinboon. Het jong weegt nog geen gram, heeft nog geen haren en de ogen en oren zijn nog niet ontwikkeld. De voorpoten zijn wel al goed ontwikkeld. Deze gebruikt het om, na de geboorte, in de buidel van de moeder te klimmen. Daar zuigt het jong zich vast aan één van de vier tepels.

Na een dracht van 35 à 38 dagen bij de kangoeroe (bij wallaby 28 à 32 dagen) wordt het jong geboren.  

Het jong groeit en ontwikkelt zich ruim zeven maanden lang in de buidel. Pas hierna gaat het er af en toe uit, maar kruipt hij bij het minste of geringste terug in die buidel. Tot het jong ongeveer tien maanden oud is blijft hij in en uit gaan. Na deze periode zal het jong het zonder de veiligheid van de buidel moeten doen, simpelweg omdat hij er niet meer in past.

Huisvesting

Voor  min. 2 tot max. 5 dieren Bennett’s wallabies en soorten van gelijke grootte  minimaal 200 m² weide, binnenverblijf 16 m².
De kleinste soorten als de Tammar en Parma wallaby 150 m² weide en 10 m² binnen verblijf.
Voor grotere soorten zoals Bergkangoeroe en Reuzenkangoeroes min. 2 tot max. 5 dieren  300 m² weide binnenverblijf van 20 m².

(dit zijn de normen volgens de Duitse Mindestanfordurungen, de afmeting voor de mini’s zijn vrij ruim, die voor de grote reuzenkangoeroes zijn volgens onze ervaring te krap!!!.)

Zoals voor elk dier moeten zowel de binnen als buiten verblijven regelmatig worden schoongemaakt . De weide moet regelmatig zoveel mogelijk  worden ontdaan van mest.

Geef de kangoeroes/ wallabies bij voorbaat een eigen wei zonder andere diersoorten. Waar de kangoeroes en wallabies apart lopen op een geschikt perceel in combinatie met de juiste voeding zijn maar zelden problemen.

Als omheining neemt men altijd harmonicagaas van 2,00 m hoog . Gebruik nooit schrik- en/ of prikkeldraad in de wei, dit zou men wel aan de buitenkant aan kunnen brengen om katten e.d. buiten te houden. Voor Parma en Tammar wallabies 1 meter hoog centimeter gaas tegen het harmonicagaas aan. Bedenk dat veel kangoeroe soorten juist onder het gaas door ontsnappen of bij openstaande poortjes. Over een afrastering springen bij 2 meter zal niet gebeuren. Het is dus zeker aan te raden het gaas een stukje in de grond te zetten. Zorg er altijd voor dat er minimaal aan twee zijden (nog beter 3) van het weitje niet giftige struiken of een schutting voorzien is om de dieren een veilig en geborgen gevoel te geven. Tevens is het nodig om voldoende schaduwrijke plaatsen  te hebben b.v. d.m.v. bomen (geen naaldbomen) om de dieren in de zomermaanden schaduwschuilplaats te bieden. Bescherm de bomen om het afvreten van de bast te voorkomen.

Er moet een tochtvrije stal aanwezig zijn die de dieren beschermt tegen koude weersomstandigheden en vorst. Afmeting binnenverblijf 16 m2 voor Bennettwallabies en soorten van gelijke grootte. Ramen in het nachtverblijf gevaarlijk voor m.n. wallabie soorten. Bij grote paniek kunnen zij hier doorheen springen, ramen dus liever niet van glas en goed afschermen met gaas. Hooiruif, eten- en drinkbakken, dieren hebben behoefde aan vers drinkwater. Voor de wintermaanden een verwarmingslamp of kacheltje, liefst voorzien van thermostaat. Zorg ervoor dat water niet kan bevriezen maak evt. gebruik van speciale warmte-elementen. Het is algemeen bekent dat m.n. Bennett’s goed winterhard zijn, toch wil dit nog niet zeggen dat dit een ideale situatie is. Onder goede gezonde omstandigheden zullen zij het prima redden, maar dan is het wel noodzakelijk om de voeding en huisvesting in orde te hebben.

Bedenk dat deze dieren alleen goed gedijen bij rust en geborgenheid en dus niet thuis horen in voor-/ achtertuintjes en zeker niet binnen de bebouwde kom!

Gebruik nooit stro of zaagsel (van dennenhout ) als bodembedekker.

*In oude vakboeken  leest men vaak dat kangoeroes sterven aan kaakaandoeningen van mondslijmvlies en keel. Dat is vooral het geval als men de dieren stro en de van kafnaalden voorziene aren van onze graansoorten geeft. Ze bezeren de mondslijmvliezen, hetgeen gemakkelijk leidt tot infecties. Sinds men dit weet en een veelzijdiger en verstandiger gekozen voedsel geeft, vooral zacht hooi en luzerne, komen dergelijke sterfgevallen vrijwel niet meer voor.*

Gedorst hooi’ is een wel een goede bodembedekker. Inmiddels gebruik ik het gedorste hooi al enige tijd en dit bevalt mij prima. Gedorst hooi is gras waar het zaad van gewonnen wordt en de stengels als restmateriaal overblijft. De grasstengels blijven lange tijd op het land liggen. Voedingsstoffen gaan verloren en het bevat kraak nog smaak. Het verwerkingsproces zorgt ervoor dat het gedorste hooi een hoge droge stof gehalte krijgt. Deze eigenschap maakt het mogelijk om goed vocht op te nemen. Conclusie enerzijds neemt het goed vocht op anderzijds is het niet smakelijk voor de dieren. Los van het feit dat het niet smakelijk is bevat het ook geen giftige of andere schadelijke stoffen.

Er zijn verschillende fabrikanten in Nederland die speciale kangoeroekorrels produceren echter zijn ze zeker niet allemaal even goed. Hou hierbij vooral ook een hoog vitamine E en Selenium gehalte in de gaten.  Vitamine E en Selenium van deze combinatie is bekend dat zij een belangrijke rol spelen bij het in stand houden van het spiervolume en de opbouw ervan. Als antioxidant levert vitamine E tevens een belangrijke bijdrage in de spierstofwisseling, in het bijzonder bij de afvoer van verbrandingsstoffen in de cel.

 ze worden 15 tot 25 jaar oud.

info:lees meer op http://www.huisdieren.nu/zoogdieren/kangoeroe-en-wallabie/kangoeroe-voortplanting-moederloze-dieren-opvangen/

 

info:http://wildlife.hetdierenrijk.nl/landzoogdieren/wallabie.php