*info/voortplanting/voeding/gedrag

 

Axisherten komen oorspronkelijk voor in India, Nepal en Sri Lanka. Ze zijn ook ingevoerd in Nieuw Zeeland, Australië, Brazilië, Argentinië, Zuid Afrika, Texas en de Hawaï eilanden.

Ze stellen vrij weinig eisen aan hun leefgebied. Zolang er water, schaduw, gemakkelijk terrein, bos en overvloedig gras is, zijn ze tevreden. Gebieden met kort gras vormen een belangrijke habitat voor axisherten omdat roofdieren zoals tijgers zich hier niet kunnen verschuilen. In het Nationaal Park Bardia in Nepal leven axrisherten in het droge seizoen in rivierwouden waar ze de nodige schaduw kunnen vinden. Ook voor het foerageren zijn bossen belangrijk in verband met gevallen vruchten en bladeren die rijk zijn aan voedingsstoffen.

Habtiats hebben over het algemeen een kern van 32 ha omgeven met gebieden, ter grootte van ca. 140 ha voor vrouwtjes en ca. 195 ha voor mannetjes, met voldoende schaduw en plekken waar ze kunnen foerageren. De groottes van deze gebieden variëren echter met het seizoen.

Het axishert heeft een roodbruine vacht met witte vlekken. Ook zijn buik, de binnenkant van zijn poten en een grote keelvlek zijn wit. Over de rug loopt in de lengterichting een donkere streep. De mannetjes zijn over het algemeen wat donkerder dan de vrouwtjes en hebben donkere gezichtsmarkeringen.

De schouderhoogte varieert van 60 tot 100 cm en de totale lichaamslengte is 150 cm. Alleen het mannetje heeft een gewei dat niet meer dan zes takken heeft, drie aan elke kant. Het gewei kan één meter lang worden.

Axisherten zijn herbivoren. In de natuur eten ze voornamelijk gras en uit bomen gevallen bladeren en vruchten. Verder eten ze ook paddenstoelen die zijn rijk aan eiwitten en voedingsstoffen.

Afhankelijk van leeftijd en geslacht leven axisherten in verschillende soorten groepen. Matriarchale groepen bestaan voornamelijk uit volwassen vrouwtjes en hun jongen van het huidige en het vorige jaar. In de paartijd worden deze kuddes door seksueel actieve mannetjes gevolgd terwijl de minder actieve mannetjes in vrijgezelle groepen leven. Ook komen er groepen voor die alleen bestaan uit vrouwtjes en kalfjes die jonger dan 8 weken zijn.

Onder de mannetjes heerst een hiërarchie die gebaseerd is op een systeem waarin oudere en grotere mannetjes en mannetjes met de grootste geweien dominant zijn over de jongere en kleinere exemplaren.

De paartijd valt in de maanden april - mei. Wanneer het mannetje bronstig is stoot hij luide, rauwe geluiden uit en vecht hij met andere mannetjes om de vrouwtjes. Het vrouwtje reageert over het algemeen door te urineren, het mannetje snuffelt of likt vervolgens aan de urine. Wanneer het vrouwtje bereid is te paren, gaat het mannetje vlak bij haar staan en herhalen ze hetzelfde ritueel nog een keer. Wanneer dit ritueel zich heeft voltrokken kan het mannetje het vrouwtje bestijgen.

Na een draagtijd van ongeveer 30-33 weken werpt het vrouwtje meestal twee jongen, hoewel één of drie jongen ook regelmatig voorkomt. In gevangenschap wordt er meestal maar één jong geboren en loopt de paartijd van april tot augustus. De jongen worden gemiddeld na 122 dagen gespeend.

Vrouwtjes zijn na 14 tot 17 maanden geslachtsrijp en mannetjes na  30 maanden.  In gevangenschap kunnen axisherten 15 tot 20 jaar worden.

Maak jouw eigen website met JouwWeb