*info/uiterlijk/voeding/leeftijd/voortplanting/leeftijd


Bultruggen hebben een dik, krachtig lichaam en een ronde, vrij platte kop die ongeveer eenderde van het totale lichaam beslaat. De kop is net zo groot als de enorme borstvinnen, waaraan het dier zijn Latijnse naam te danken heeft (megaptera beteken t letterlijk 'grote vleugel'). De bultrug heeft bulten op kop, onderkaak en borstvinnen. De rugvin is klein en stomp en de staartvinnen hebben een gekartelde rand. De keel telt 12 tot 36 groeven. In de bek staan 540 tot 800 baleinen (van 80 cm tot een meter). Bovenop de kop liggen twee spuitgaten. 
Het lichaam is zwart tot blauwzwart op de rug;  buik en onderkant van de buikvinnen zijn bleek tot wit, met zwarte vlekken. 

 Volwassenen: 11,5 - 15 m, soms tot zelfs 18 m. Vrouwtjes groter dan mannetjes. Pasgeborenen zijn 4 - 5 m lang. 

Volwassenen: 25.000 - 30.000 kg; pasgeborenen 2.000 kg.

Bultruggen komen in alle oceanen voor, van de polen tot de evenaar. Ze kunnen onderverdeeld worden in drie grote groepen, die genetisch gezien duizenden jaren van elkaar geïsoleerd zijn geweest: de Noord-Atlantische, de Noord-Pacifische en de groep van de zuidelijke oceanen. Deze drie groepen kunnen weer onderverdeeld worden in elf stammen: twee in zowel de Noord-Atlantische als in de Noord-Pacifische Oceaan en zeven in de oceanen van het zuidelijk halfrond. 

 Bijna alle groepen bultruggen migreren over grote afstanden. Er zijn uitzonderingen, de populatie in de Arabische Zee, bijvoorbeeld, migreert niet, waarschijnlijk is het water daar voedselrijk genoeg. Normaliter voeden ze zich in de lente, zomer en herfst rond de poolgebieden en in de winter trekken ze naar gebieden rond de evenaar om te paren en te baren in warmer water. Zo voeden de bultruggen aan de oostkant van de Atlantische Oceaan zich in het ene gedeelte van het jaar langs de kust van Noorwegen en in de winter trekken zij naar West-Afrika en de Kaapverdische eilanden. 
De migrerende groepen kunnen opgedeeld worden in groepen van oudere jongen, volwassen mannetjes en moeders met kalveren.


Het oceanische leefgebied strekt zich uit van de polen tot de evenaar. Bultruggen komen voor in diep water, maar durven ook dichter bij de kust te komen dan andere vinvissen.
Bultruggen eten alles wat ze aan de oppervlakte vinden (tot 50 m diepte): scholen kleine visjes, plankton, krill en schaaldieren. Omdat ze grote happen prooi ineens wegwerken worden ze swallowers (slikkers) genoemd. 
Noord-Atlantische bultruggen eten voornamelijk vis, Noord-Pacifische voornamelijk vis en krill en nabij Australië en de Zuidpool eten ze hoofdzakelijk krill. Volwassenen eten zo'n 1.300 kg voedsel per dag als ze in hun fourageergebieden zijn.

 Bultruggen filteren (net als andere baleinwalvissen) hun voedsel uit het water, meestal aan de oppervlakte. Ze hebben verschillende manieren om voedsel te vangen, bijvoorbeeld door plotseling naar voren te schieten, dwars door een school vissen heen, of door met hun staart te slaan. Maar hun meest beroemde manier om prooi te vangen is het leggen van een net van luchtbellen om de te vangen prooi. De bultrug duikt onder de wolk voedsel die hij wil vangen en zwemt er in cirkels omheen, onderwijl terwijl luchtbellen uitstotend. De prooidieren worden door dit lint van bellen bij elkaar gedreven en de bultrug kan vervolgens de hele wolk ineens ophappen. 

Meestal trekken bultruggen op in grote, losse groepen van tientallen dieren. Maar elk individueel dier wisselt vaak van groep, zodat dezelfde walvissen niet langer dan 24 uur met elkaar optrekken. Het enige stabiele stel dat langer bij elkaar blijft zijn een moeder en haar kalf, en soms hebben die een begeleider die anderen op afstand houdt. 
In dieper water zwemmen de dieren verder uit elkaar. 
In de buurt van voortplantingsgebieden worden de mannetjes agressief en die agressie kan zich soms ook tegen boten richten als ze te dicht in de buurt van de groep komen. 

De mannetjes zijn beroemd om hun gezang. Een lied van een mannelijke bultrug kan soms een half uur duren. Daarnaast is dit gezang ook nog eens het meest complexe van het hele dierenrijk. In een lied wordt gefloten, gegromd, gekreund en gehuild. Men vermoedt dat het de bedoeling is dat vrouwelijke bultruggen zich erdoor aangetrokken voelen. 
Bultruggen halen bij het reizen ongeveer 8 km per uur, maar als ze lange afstanden reizen, zwemmen ze gemiddeld maar zo'n 1,6 km per uur. Als ze alleen zijn gaan ze sneller. Hun maximum snelheid is 27 km per uur. 
Ze duiken meestal minder dan 10 minuten maar kunnen tot maximaal 45 minuten onder water blijven. Voor een lange duik heft de bultrug zijn staart. 
Bij het uitademen blazen ze dikke wolken de lucht in. 

volwassen : 4 - 7 jaar. 
Eén ovulatie per seizoen. Meestal wordt er om de 2 tot 4 jaar één kalf geboren. 
Het paren en baren gebeurt in de winter in tropische wateren. De draagtijd bedraagt 11 tot 12 maanden.


De moeder zoogt het kalf gedurende vijf maanden, de vader speelt hierbij geen enkele rol. 


leeftijd : Schattingen hierover houden het op 40 tot 50 jaar, maar zeker is men daar niet van.
Dankzij hun grootte hebben bultruggen weinig last van roofdieren, al worden ze wel aangevallen en soms zelfs gedood door orka's. 
Competitie wordt geleverd door andere vinvissen en zeevogels. Daarnaast hebben bultruggen nogal eens last van parasieten die zich op en in de huid van het dier nestelen.