info/voeding/voortplanting/leeftijd

  • compact, gedrongen beestje (35-45 cm)
  • zandkleurige tot grijsbruine vacht
  • kort wipstaartje met witte onderzijde en zwarte bovenzijde
  • lange, lepelvormige oren
  • donkerbruine iris
    Het konijn is een planteneter en eet bij voorkeur grassen, kruiden loten van jonge struiken en boompjes en akkergewassen. Ze eten vooral de eiwitrijke en licht verteerbare delen. In de winter schakelen ze over op bast.
  • Konijnen verkiezen gras- en weilanden die omgeven zijn door bossen, hagen, braakliggende terreinen … Ze hebben een voorkeur voor droge, zandige gebieden en halfopen landschappen maar je vindt ze in allerlei landschapstypen: stadsparken en tuinen, dijken en wegbermen, bosranden, duinen, weiden, industrieterreinen.
    Mannetjes worden seksueel actief na 8 à 9 maand, vrouwtjes na 6 maand. Het voortplantingsseizoen begin doorgaans in februari en loopt tot eind juli, met een piek in april en mei. Het vrouwtje kan jaarlijks vier tot zes worpen van gemiddeld vijf jongen produceren. Konijnen hebben veel jongen maar tijdens de eerste drie maand sterft tot 75%. Opmerkelijk: bij voedselschaarste, te lage temperaturen of wanneer er te veel konijnen zijn, worden tot 60% van de embryo’s in het lichaam van het vrouwtje afgebroken en terug opgenomen (resorptie) waardoor de voortplanting sterk geremd of gestopt wordt.
  • Een vrouwtje konijn is een voedster, een mannetje een rammelaar en een jong een lamprei.
    de leeftijd van een wild konijn 6 a 8 jaar