*info/uiterlijk/leeftijd/voortplanting
Het mannetjesdikhoornschaap richt zich op en zet aan om met zijn hoorns spectaculaire kop-tegen-kopgevechten te leveren als hij tijdens de bronst om een vrouwtje vecht. Dit wilde dier wordt ook wel bergschaap genoemd en klimt en springt zowel in zijn noordelijke Amerikaanse bergleefgebied als in zijn zuidelijke woestijnleefgebied met gemak langs de steile berghellingen.
Dikhoorns leven in hooggelegen gebied tegen de afgelegen steile rotshellingen van bergen en in de rotsachtige woestijn. Overdag eten ze vooral of liggen ze op de herkauwmassa te kauwen. Tijdens de nacht hebben ze speciale plekken om te slapen. Tijdens de zomer migreren ze naar de hogergelegen hellingen en tijdens de winter blijven ze aan de voet van de heuvels, liefst in gebied waar ze gemakkelijk aan roofdieren zoals poema's, wolven, adelaars en beren kunnen ontsnappen. Als ze bang zijn, springen ze enorm lenig over de rotsen, met smalle richels als steunpunt. De rammen (mannetjes) leven een groot deel van het jaar apart van de ooien (vrouwtjes) en vormen vrijgezellengroepen. De ooien en hun jongen vormen aparte groepen. Soms vormen beide seksen kuddes van wel honderd dieren.
De rammen bevechten elkaar om de dominantie vast te stellen, waarbij de felste gevechten tijdens de bronst of paartijd plaatsvinden. De twee agressors richten zich op en vallen elkaar met wel dertig kilometer per uur aan. Hun hoorns knallen op elkaar met een felle klap die tot op anderhalve kilometer hoorbaar is.
Tijdens de bronst trekken dominante, seksueel volwassen rammen van kudde naar kudde om tochtige ooien te zoeken. In de meeste gebieden vindt dit in de herfst plaats en duurt het zo'n zes weken, maar in de woestijn kan de bronst wel zes maanden duren. In de lente, na de migratie naar de hogere weiden, krijgen de ooien één lam met een zachte, lichtgekleurde vacht en kleine hoornknoppen. Hoewel de lammeren eerst nog hulpeloos zijn, kunnen ze binnen twee weken hun moeder volgen. In dit stadium eten ze al gras en drinken ze slechts af en toe. Met zes maanden zijn ze gespeend. De jonge vrouwtjes blijven in de groep van hun moeder en de jonge mannetjes voegen zich op twee- tot vierjarige leeftijd bij vrijgezellengroepen.
Het aantal dikhoorns neemt gestaag af en sommige ondersoorten worden als gevolg van menselijke interventie bedreigd. Vroeger werd er veel jacht op deze dieren gemaakt vanwege hun vlees, huid en voor de sport. Tegenwoordig is jagen illegaal. Ook is hun leefgebied door de mens afgenomen en komt de dikhoorn her en der alleen nog op kleine stukken grond voor. Omdat dikhoorns de migratierouten van hun ouders leren, passen ze zich niet gemakkelijk aan om nieuwe wegen te ontdekken. Is een route verwoest, dan vinden ze niet gemakkelijk een nieuwe.