info hert/voedsel/uiterlijk/voortplanting/leeftijd

Er zijn vijftig soorten herten op de hele wereld. Over de drie soorten die in Nederland voorkomen ga ik het hebben.

 

Reeën zijn zoogdieren die een gelijkblijvende temperatuur van 37oC bezitten. Om zo weinig mogelijk warmte kwijt te raken, hebben ze net zoals de meeste andere zoogdieren veel haren en deze haren houden de warmte vast. Tijdens de wintermaanden en in het voorjaar hebben reeën een dikke vacht, die goed helpt tegen het koude weer. Deze haren zijn meestal grijs van kleur met een opvallende witte spiegel waar herten elkaar aan herkennen. Het zomerhaar van de reeën is er alleen maar in de zomer. Er komen in Nederland ook zwarte reeën voor. Kalveren, dat zijn jonge herten, krijgen bij hun geboorte een witte vlektekening die voor een hele goede camouflage zorgt, maar die tekening gaat binnen een paar maanden weer weg. Volwassen reeen verkleuren 2 keer per jaar.

Reeën horen bij de hoefdieren omdat ze op de toppen van de tenen lopen. Doordat reeën hoeven hebben kunnen ze makkelijker op de grondsoorten lopen. Een hert heeft ook een hele goede neus, zij kunnen er mee ruiken of een hinde, vrouwtjes hert, bronstig is. Dat betekend dat ze klaar is op te paren.

Herten zijn net zoals koeien en schapen herkauwers. Ze slikken het eten door zonder het fijn te malen en ze halen het na een tijdje weer terug om er voor de 2e keer weer op te gaan kauwen.

Jonge herten worden met drie melkkiezen geboren. Later als het blijvende gebit er is heeft hij totaal 12 kiezen. Snijtanden dat zijn de tanden waar hij het voedsel mee doorsnijd, deze zitten alleen in de onderkaak.

 

Een gewei van een hert wordt voor verschillende dingen gebruikt. Het hert kan er goed mee vechten tegen een beer bijvoorbeeld . Het hert heeft zijn gewei voor afkoeling, dat komt omdat er bloed door het gewei stroomt. In het gewei koelt het bloed af. Het stroomt dan weer terug in het lijf en zo zit er afgekoeld bloed in het lijf. Aan het gewei kun je ook zien of een hert gezond is. Als een hert een groot gewei heeft is dat een teken dat hij gezond is.

In de bronstijd, dat is de tijd als mannetjes (bokken) en de vrouwtjes (hinde) gaan paren, word het gewei ook gebruikt voor gevechten. Twee mannetjes gaan dan met hun geweien tegen elkaar aan en proberen elkaar te verslaan. Het mannetje heeft dan het vrouwtje voor zich, zolang er geen andere hert aankomt om met hem te vechten. Meestal houd een hert een vrouwtje niet de hele bronstijd voor zich alleen omdat een ander hert hem dan verslaat. Een hert verliest elke winter zijn gewei. Er blijven dan twee kleine stompjes over. In juni, dus in de lente en de zomer groeit het gewei. Het gewei is dan nog bedekt met een dunne fluweelachtige bast. In september is het gewei helemaal uitgegroeid, dat is dus in de paartijd (bronstijd). De herten gaan dan met hun gewei tegen een boom schuren, zodat die bast eraf gaat. Sommige herten eten de bast. Per jaar komt er een tak bij het gewei bij. Wanneer het paarseizoen voorbij is dat is tussen januari en april valt het gewei eraf. Meestal vallen deze geweien er een voor een af. Sommige herten eten hun afgevallen gewei op omdat er voedingsstoffen in zitten. De geweien van elk hert verschillen. Het gewei van een Eland is heel groot terwijl die van een Poedoe heel klein is. Alleen mannetjes herten hebben een gewei. Een Eland stoot zijn bast (dat is een vel wat om het gewei zit) af in lange, bloederige repen. Het gewei van een Eland weegt ongeveer 36 kg.

 Een hert is een planteneter, maar ze eten niet alles wat voor hun neus komt. Ze zijn heel kieskeurig met wat ze eten en gaan er ook eerst altijd aan ruiken voordat hij het op eet. Ook kalveren (jonge herten) moeten weten wat ze wel en wat ze niet kunnen eten, daarom moeten ze ook altijd eten naast de bek van de moeder.

Maar er komt soms ook weer een ander hert aan en de twee herten gaan dan met elkaar vechten. Ze gaan dan met de geweien tegen elkaar aan slaan. Degene die gewonnen heeft, heeft het vrouwtje voor zich, maar er kan zo weer een ander mannetje aankomen om mee te vechten. Als het hert dan met het vrouwtje heeft gepaard duurt het 5 tot 9 maanden voor de jonge herten (kalveren) komen.

 Aan het einde van de lente wordt het jong geboren. Een hinde krijgt zo'n 1 tot 2 en soms 3 tot 4 jongen. Bij de geboorte heeft een kalf allemaal witte vlekken op zijn rug. Deze verdwijnen al snel weer. Als het jong is geboren duwt de hinde het jong met haar neus in de bosjes als er gevaar is en laar het kalfje daar achter en gaar zelf een eindje verderop staan om de vijand af te lijden.

Als een hert geboren is probeert hij al meteen te staan, zijn moeder helpt hem dan een beetje. Na 2 uur durft het jong al een paar stappen te zetten. Als het jong een paar weken oud is, neemt de moeder hem mee naar de roedel (kudde), waar ook andere jonge hertjes zijn. Om te weten of een jong een mannetje of vrouwtje is moet je kijken naar de plek waar het gewei later komt.

Na 6 maanden komt er bij een mannetjeshert een teken van een gewei op de kop. Maar mensen die veel van herten af weten, zien het al eerder aan de lichaamsbouw en het gedrag van het hert.

 

levensduur : 18-20 jaar

Gewicht volwassen mannetje : 180-250 kg

Gewicht volwassen vrouwtje : 80-110 kg

Dracht : 8 maand, 1 hertenkalf

Voedseltype : gras, jonge scheuten, knoppen, bladeren