info/uiterlijk/voortplanting/leeftijd/voeding

 

Het knobbelzwijn leeft in familieverbanden, ook wel rotten genoemd, die mannetjes, vrouwtjes en één of meerdere worpen van verschillende leeftijden bestaat. Soms sluiten meerdere groepen zich aaneen, waarbij elke groep zijn zelfstandigheid behoudt. Het familieverband is belangrijk voor de bescherming van de jongen tegen vijanden. Het knobbelzwijn eet hoofdzakelijk gras en kruiden, die het met de snijtanden uitrukt. Door de korte hals en lange poten is het dier gedwongen om te knielen. Ook bladeren en vruchten staan op het menu en soms graaft het naar knollen en wortels. Tijdens de paartijd achtervolgt het mannetje het vrouwtje voortdurend en loopt rondjes om haar heen, tot ze bereid is met hem te paren. De moeder verlaat het hol overdag om voedsel te zoeken en komt 's middags en 's avonds terug om de jongen te zogen. Al na een week maken de jonge knobbelzwijntjes korte uitstapjes.

Het wrattenzwijn is voornamelijk een grazer, die 's nachts in een hol slaapt met de zwaar bewapende kop naar de buitenkant gericht; vaak worden dergelijke holen samen bewoond met een aardvarken, dat tot de nachtdieren behoort en dus het hol slechts overdag benut. Grazen en wroeten gebeurt vaak door op de met eelt bedekte polsen voort te schuiven. Dit weerbare varken is als prooi in trek bij leeuwen en panters en uiteraard ook de mens. Na een draagtijd van bijna zes maanden worden 2–6 jongen geboren, die geen speciaal jeugdkleed dragen en na ruim een week met de ouders meelopen. Maximale levensduur ca. 20 jaar. Het wrattenzwijn is nog wijd verspreid en algemeen in grote delen van Afrika. Alleen in het zuidelijkste deel van het verspreidingsgebied  is de soort al lang geleden uitgeroeid.

schouder-hoogte beloopt 55–85 cm, het gewicht 50–150 kg; de staart wordt hooguit 50 cm lang.

 

meer info: https://nl.wikipedia.org/wiki/Knobbelzwijn

Maak jouw eigen website met JouwWeb