De Alaskastrandloper is een Noord-Amerikaanse broedvogel. In West-Europa komt hij bij hoge uitzondering voor. De snavel is licht naar beneden gebogen.

Deze soort broedt in noordoostelijk Siberië en westelijk en noordelijk Alaska en overwintert in noordelijk zuid-Amerika.

De Alaskastrandloper heeft donkere poten met kleine zwemvliesjes (moeilijk zichtbaar in het veld). De snavel, vooral van het vrouwtje, is beduidend langer en slanker dan die van de Grijze Strandloper, en vaak iets omlaaggebogen aan de punt, als een Bonte Strandloper. In de winter lijkt hij sterk op de lichte Grijze Strandloper, maar heeft een lange snavel, een vage borstband en een kenmerkende roep, een hoog tsiet. Juvenielen zijn valer dan de juveniele Kleine Strandloper, met een onduidelijke mantel-V. Hij verschilt van de juveniele Grijze Strandloper door de lichtere kruin, de minder opvallende wenkbrauwstreep en de roodbruin gerande bovenste schouderveren.

De vogel is 19 tot 23 cm lang en heeft een spanwijdte van 38 tot 44 cm. De vogel lijkt enigszins op een kleine, slanke kemphaan (vrouwtje). Van boven heeft deze strandloper hetzelfde patroon van afwisselend bruin en donkere schubben met lichte randen. Een opvallend kenmerk is de gestreepte borst, waarbij het strepenpatroon een scherpe afscheiding heeft met de verder lichte buik. Over de witte staart loopt verticaal een zwarte band. De poten zijn licht grijsgroen tot , de snavel is donker aan de punt en lichter aan de basis. De strandloper heeft een roomkleurige wenkbrauwstreep, met daarin nog kleine donkere streepjes.

Het mannetje van deze vogel heeft een baltsritueel in de lucht en het vrouwtje legt gewoonlijk 3-4 eieren op de grond.

De vogel maakt geen nest maar broedt op de barre grond waarin een kuiltje uitgehold wordt. In die kuil worden tussen de drie en vijf eieren gelegd door verschillende vrouwtjes. De vogel is duaal polygaam, wat inhoudt dat dekkingen vrijelijk tussen verschillende vogels plaatsvinden waardoor een legsel meerdere ouders kan hebben. Beide geslachten broeden ook onafhankelijk van elkaar verschillende legsels uit.

 Zelf vangt de strandloper kleine ongewervelde diertjes die hij in de modder zoekt.

De familie van Strandlopers bestaat wereldwijd uit 82 soorten

Bokje 

Bonte strandloper 

Bosruiter

 Breedbekstrandloper 

 Drieteenstrandloper 

Grauwe franjepoot 

Groenpootruiter 

 Grutto 

Houtsnip

 Kanoet 

Kemphaan 

 Krombekstrandloper  

Oeverloper 

Paarse strandloper

Poelruiter 

 Regenwulp 

 Rosse franjepoot 

Rosse grutto

 Steenloper

Temmincks strandloper 

Tureluur

 Watersnip 

 Witgat 

Wulp 

 Zwarte ruiter