*info spitsmuis/insecteneters/uiterlijk/paartijd/voortplanting/geluid soorten

 

De spitsmuizen vormen een grote familie van zoogdieren uit de orde der insecteneters. De familie omvat 376 verschillende soorten in 26 geslachten en is daarmee een van de grootste zoogdierfamilies.

Alle spitsmuissoorten komen wel eens in huis voor maar de huisspitsmuis relatief vaker dan de andere soorten. Zij veroorzaken in huis geen schade en vormen géén enkel gevaar voor de gezondheid van mens en huisdier. Daar zij insecten als prooidieren hebben, vervullen zij duidelijk een nuttige functie. Zij dienen derhalve niet te worden bestreden. Daar zij een onaangename geur verspreiden en vrij veel lawaai kunnen maken boven plafonds e.d., worden zij in huis als ongewenst ervaren. Men kan de diertjes dan wegvangen met een vangkooitje, dat met vlees is beaasd en ze dan elders in park of bos deponeren. Om te voorkomen dat ze het huis binnen kunnen komen dienen dezelfde maatregelen te worden genomen als bij de wering van ratten en muizen.

Spitsmuizen tonen uiterlijk grote overeenkomsten met muizen, maar onderscheiden zich duidelijk door de vorm van de kop. De schedel is smal, spits (bijna kegelvormig) toelopend zonder jukbeenderen. De snuit steekt ver vóór de sikkelvormige snijtanden uit en is spits toelopend en slurfvormig. De grootte varieert mede afhankelijk van de soort van 5 tot 9 cm. De kort behaarde staart is ongeveer de helft tot 2/3 van de lichaamslengte. De vacht is sterk glanzend en de aan de zijkant gelegen muskusklieren zijn vooral bij de mannetjes zichtbaar. De poten zijn kort; het zijn echter gewone looppoten. De uitwendige oren zijn zichtbaar, maar klein en meestal in de vacht verborgen. Zij kunnen door een klepje worden afgesloten. Het gehoor is zeer goed ontwikkeld. Vooral zachte ritselende geluiden worden heel goed waargenomen; op lawaai reageren zij niet. Tastzin en reuk zijn eveneens goed ontwikkeld. De ogen zijn klein en van weinig betekenis. Spitsmuizen vinden hun weg en foerageren bijna uitsluitend met behulp van reuk- en tastorganen (borstels op de snuit). De uiteinden van tanden en kiezen van Sorex- en Neomyssoorten zijn granaatrood, die van Crocidurasoorten zijn geheel wit. De kiezen zijn puntig voor het doorbijten van insecten-pantsers.
Spitsmuizen zijn vlugge en beweeglijke diertjes die zich springend en „lopend" verplaatsen (muizen bewegen zich vaak huppelend). Zij zwemmen goed en vooral de waterspitsmuis zwemt zeer veel en duikt en loopt onder water. De veld- en huisspitsmuis zijn wat minder beweeglijk. Spitsmuizen zijn nachtdieren, maar zijn soms ook wel overdag actief, zelden in de ochtenduren. Ze brengen een zacht piepend, fluitend of tjilpend geluid voort.

Het biotoop van de meeste spitsmuissoorten komt vrijwel overeen. In het algemeen zijn de dieren te vinden in ruig, gedekt terrein: kreupelhout, struikgewas, bosranden (niet in het eigenlijke bos), droge weilanden, ook wel in tuinen; de bosspitsmuis ook in moerasland, bos en duin. De waterspitsmuis is sterk aan water gebonden en kiest dan min of meer rustig water. Spitsmuizen hebben onderaardse holen, die zij zelf vaak onder boomwortels graven, ook maken zij gebruik van muizenholen of mollengangen. De dwerg-, bos- en waterspitsmuis zijn in heel Nederland te vinden. De veldspitsmuis wordt uitsluitend in het zuiden van Nederland aangetroffen en de huisspitsmuis in het grootste deel van ons land, behalve in de noordelijke provincies en op de Wadden; plaatselijk veel in het oosten en zuiden, en in Zuid-Limburg vrij talrijk.

Mannetje en wijfje maken ieder een eigen nest. In de paartijd kunnen zij elkaar gemakkelijk vinden door de muskusgeur die zij afgeven. De geurklieren liggen bij de staartwortel, bovendien heeft het mannetje aan de zijkant van het lichaam nog meer, tevens zichtbare, klieren. De paartijd schijnt niet aan een bepaald jaargetijde te zijn gebonden; de huisspitsmuis bijvoorbeeld krijgt wel jongen in de winter. Een winterslaap wordt voor zover bekend niet gehouden. 2 tot 4 keer per jaar worden ongeveer 4 tot 6 jongen geworpen die binnen het jaar geslachtsrijp zijn. Als het nest wordt verstoord, versleept de moeder de diertjes in de bek. Een veld- of een huisspitsmuis vertrekt in zo'n geval in „ganzenmars" met de jongen achter zich aan. Deze bijten zich vast in rugvel of staart van de moeder en de resp. voorganger en vormen zo een ketting, die ook bij het nemen van hindernissen intact blijft.

 

enkele europese soorten spitsmuizen

Maak jouw eigen website met JouwWeb