info miereneter/voeding/leeftijd/voortplanting/uiterlijk

 

De miereneter is een kampioen in het eten van mieren en termieten.   Ze komen voor in Midden- en Zuid-Amerika.   Er bestaan maar vier soorten meer.  Ze zijn te vinden in laaggelegen, moerassige landen, langs rivieroevers en in natte bossen.   Ze leven boven de grond en graven geen holen.  Hij wordt ook wel de mierenbeer genoemd.  

Ze hebben een lange, smalle snuit en een lange staart.   Om hun scherpe klauwen niet door het lopen te laten slijten, lopen ze op hun polsen, met de scherpe klauwen naar binnen gevouwen.  Een volwassen miereneter is ruim 1 meter lang.   De staart doet hier nog eens een meter aan toe.   Een miereneter kan dus, van snuit tot staartpunt gemeten, ruim 2 meter lang zijn.  Hij heeft korte oorschelpen, kleine ogen en een grijs-bruine vacht.    

Hij gebruikt zijn scherpe klauwen om de mierennesten of holen open te scheuren, waarna hij z'n snuit naar binnen steekt.  Met zijn heel lange tong slurpt hij dan de mieren op.  Door het kleverige speeksel blijven de dieren hier gemakkelijk op kleven.  Hij steekt zijn tong zo'n 150 keer per minuut naar buiten en eet daarmee tot dertigduizend mieren per dag.   Ze hebben geen tanden.  Ze kauwen hun prooi met de harde delen van hun kaken.  Ze hebben in hun maag een soort wrijfplaten die het voedsel malen.  

De relatie tussen mannetjes en vrouwtjes in het wild is niet goed gedocumenteerd, waardoor het niet precies bekend is hoe en wanneer miereneters van het andere geslacht elkaar vinden en wat de rituelen zijn tijdens het relatieproces. Toch zijn er verschillende waarnemingen van antagonistische interacties tussen mannetjes. Dit suggereert dat miereneters bepaalde gebieden tot op zekere hoogte verdedigen. Sommige wetenschappers geloven dat het paren van wilde miereneters plaatsvindt in het najaar van het zuidelijk halfrond, zo rond maart tot en met mei. Dit gebeurt waarschijnlijk tijdens een korte ontmoeting. Anderen suggereren dat het paren in het wild het hele jaar plaats kan vinden. Wanneer miereneters paren, gaan de mannelijke miereneters (die meestal groter zijn dan het vrouwtje), op het vrouwtje liggen dat op haar zij ligt en beginnen te paren.

De draagtijd duurt ongeveer 180 dagen. Het vrouwtje bevalt in een tweevoetige positie, ondersteund door haar staart. Meestal bevallen miereneters maar van een jong per keer en worden de baby's volledig bedekt met bont en markeringen geboren. Het is daarom ook zeldzaam wanneer er een tweeling geboren wordt. Er kan bij een miereneter alleen gekeken worden of het een jongen of een meisje is door middel van DNA-onderzoek. Direct na de geboorte, klimmen de pasgeborenen in de vacht van hun moeder terwijl de moeder haar baby schoonlikt. De zoogtijd duurt ongeveer 6 maanden. De vrouwtjes hebben de borstklieren lateraal gelegen van de oksels op de borst of de buik.

Gedurende een groot deel van het eerste levensjaar van een miereneters, rijdt een jonge miereneter mee op de rug van zijn moeder. Na enkele maanden verlaat een jonge miereneter zijn moeder af en toe, tenzij hij moe of bang is, waarna hij weer bescherming zoekt bij zijn moeder. Het jong blijft bij zijn moeder tot het bijna volgroeid is, zo'n twee jaar, of totdat de moeder weer zwanger wordt. Na die tijd zal een miereneter zijn moeder verlaten om zijn eigen leven te leiden. Miereneters zijn geslachtsrijp tussen de 2,5 en 4 jaar.

 tot 25 jaar oud. 

soorten:    dwergmiereneter          

                 noordelijke boommiereneter
                 zuidelijke boommiereneter

 

meer info :  https://nl.wikipedia.org/wiki/Miereneters