*info beermarter/voeding/uiterlijk/leeftijd
LEEFGEBIED: Zuid- en Zuidoost-Azië, in dicht beboste gebieden, in het regenwoud
VOEDSEL: vruchten, fruit, vogeltjes en knaagdieren
LEEFTIJD: 10 – 15 jaar
GEWICHT: 7,6 – 14 kg
DRAAGTIJD: 3 maanden
AANTAL JONGEN PER KEER: 1 - 3 jongen
De beermarter of binturong heeft een donkere, ruige vacht. De haarpunten zijn soms wit of geel, waardoor het dier een gele of grijze schijn kan hebben.
Hij is één van de weinige roofdieren met een grijpstaart. Deze dient als steun als de beermarter met zijn voorpoten een tak met vruchten naar zich toetrekt. De staart, die tot 90 cm lang kan worden is stevig gespierd.
Hij heeft ook pluimen op de oren, ondeugende oogjes, snorharen die aan die van een zeehond doen denken, vlijmscherpe tanden en krachtige klauwen
Beermarters komen voor in de regenwouden van Inia, Nepal, Myanmar, Thailand, Indochina, Maleisië, Sumatra, Java, Borneo en Palawan (Filipijnen). Het liefst leeft hij in bergbossen. In deze landen wordt de beermarter soms als huisdier gehouden.
Beermarters zijn omnivoren : ze eten behalve vruchten (voornamelijk bessen) ook scheuten, bladeren, kadavers, insecten, eieren en knaagdieren. Vogels worden met veren en al opgegeten.
De beermarter is een solitair dier. Hij leeft dus alleen en heeft een eigen territorium.
Hij is vooral ’s nachts actief. Overdag rusten uit, opgerold op een boomtak of in een boomholte.
De beermarter maakt giechelende geluiden als hij gelukkig is. Maar wanneer hij zich niet goed voelt, zal hij een schel geklaag laten horen.
Onder de staart heeft de beermarter klieren die hij gebruikt als communicatiemiddel. Hij maakt zijn aanwezigheid aan andere beermarters bekend door al huilend zijn staart tegen de boomtakken te wrijven. De geur die op die manier vrijkomt, doet eigenlijk denken aan warme popcorn of maïsbrood.
Een vrouwtje kan twee nestjes in een jaar krijgen. Beermarters kunnen zich het hele jaar door voortplanten, maar meestal doen ze dit in februari, april, juli en november.