info ringstaartmaki/uiterlijk/voedsel/gedrag/voortplanting

 

De ringstaartmaki heeft een katachtig uiterlijk. De vacht is grijsbruin van kleur. De kop en handen zijn wit terwijl de snuit zwart is evenals de kringen rond de ogen. De lange staart is zwart-wit geringd en de ogen van de ringstaartmaki's  zijn goudgeel van kleur. De achterpoten zijn langer dan de voorpoten en de staart wordt net zo lang als de rest van het lichaam.

Ze hebben normaal gesproken 13 ringen op de staart, die al vanaf de geboorte zichtbaar zijn. Het kan opvallen dat een aantal ringstaartmaki's een kortere staart hebben. Zodra een staart van een dier knakt door val of spel wordt het stuk van de staart tot aan de breuk operatief verwijderd, omdat het staartstuk anders afsterft.

Door de verschillende seizoenen in het leefgebied van de ringstaartmaki's eten ze het hele jaar door een grote variëteit aan voedsel. Het zijn opportunistische omnivoren die fruit, bladeren, bloemen, spinnen (incl. web), rupsen, insecten, vogels, kameleons, sprinkhanen en zelfs afval van termietenheuvels eten.

Ze zijn een groot deel van de dag op zoek naar voedsel. Ze eten met behulp van hun vier poten. De ringstaartmaki hoeft niet zoveel te drinken aangezien hun voedsel al voor 80% uit water bestaat. Ze lessen hun dorst verder met de vroege ochtenddauw of met water uit holle boomstammen.

De ringstaartmaki is de enige lemuur die ruim 30% van de dag doorbrengt op de grond. Ze leven in groepen van 5 tot 30 dieren die bestaan uit meerdere vrouwtjes, meerdere mannetjes en hun jongen. 

Binnen een groep ringstaartmaki's staat een vrouwtje aan het hoofd en zijn alle vrouwtjes dominant over de mannen. Het dominante vrouwtje krijgt het beste eten, bepaalt waar de dieren naar voedsel gaan zoeken en wanneer een nieuw leefgebied wordt opgezocht. 

Jongen van dominante vrouwtjes staan direct al heel hoog in de rangorde van de groep al zal een vrouwtje nooit dominant proberen te zijn over haar moeder. Wel worden verder gelegen familieleden getreiterd. Dit kan zo ver gaan dat individuen uit de groep worden gezet. De ranken in deze groepen veranderen dan ook steeds. Zelfs de jongen zijn vanaf het begin van hun leven al bezig met het beklimmen van de ladder van hiërarchie.

Ook bij de mannetjes binnen een groep ringstaartmaki's is een strikte hiërarchie waarbij de meest dominante mannetjes in de paartijd meer kans maken bij de hoger geplaatste vrouwtjes binnen de groep. Jonge mannetjes worden als ze volwassen worden uit de groep gejaagd en gaan op zoek naar een nieuwe leefgroep, terwijl jonge vrouwtjes in de groep blijven leven waar ze geboren zijn.

Ze zijn dagactief. 's Nachts slapen de ringstaartmaki's in hun 'slaapboom' die ze elke nacht weer opnieuw opzoeken. Ze beginnen hun dag vaak met het in yogahouding zonnebaden waarna de dieren op zoek gaan naar voedsel. Midden op de dag rusten de ringstaartmaki's en aan het eind van de dag wordt weer voedsel gezocht.

Bij het zonnebaden worden de polsen met de geurklieren naar de zon gedraaid. De geurklieren worden door de warmte gestimuleerd zodat ringstaartmaki's daarna makkelijker hun territorium kunnen afbakenen, door met hun polsen over takken, boomstammen en stenen heen te wrijven.

Ringstaartmakivrouwtjes zijn slechts 18 tot 24 uur per jaar vruchtbaar. In hun vruchtbare periode benaderen vrouwtjes zelf ook actief mannetjes door met hun achterwerk naar ze toe te gaan staan en over hun schouder naar achteren te kijken.

Mannetjes houden stinkgevechten: ze smeren met de geurklieren op hun polsen langs hun staart tot die doordrongen is van hun geur en gaan daarna met hun staart naar hun tegenstander wapperen. De ringstaartmaki met de meest stinkende staart verjaagt zo zijn concurrent. De winnaar mag met het vrouwtje paren.

De jongen worden na een draagtijd van ongeveer 4 1/2 maand in augustus en september geboren. Per keer krijgt de ringstaartmaki meestal één jong, maar twee- en drielingen komen ook voor. Bij de geboorte zijn de ogen al open en is de vacht al hetzelfde als de vacht van volwassen dieren. Jongen worden tot twee weken oud op de buik gedragen, daarna verhuizen ze naar de rug. De zoogtijd duurt ongeveer tien weken.

Voedsel:


Leeftijd: max 27 jaar
Gewicht:2,5 a 3kg
Draagtijd: 4maanden
Aantal jongen: 1 tot 3
voeding : vruchten, bladeren,
bloemen, boomschors, kruiden, af en toe insecten