* info klipdas/voeding/uiterlijk/voeding/voorplanting

 

De klipdas is een soort knaagdier dat vooral in Afrika voorkomt.  De dieren zijn eigenlijk een beetje familie van de olifant.   Dat zou je echt niet zeggen hé.   Maar ze dichte familie van de slurfdieren.  Het is een klein dier met een korte dikke vacht.  De kop is stomp met kleine, afgeronde oren.  De vacht verschilt per streek, maar is meestal grijs tot  licht- en donkerbruin van kleur.  Ze worden zeker niet groter dan een halve meter.  Ze hebben ook een flink staartje hangen.  Ze leven in groepen van vier tot vijftig dieren.  In elke groep zit één mannetje dat de baas is.      Verder vele vrouwtjes, jongen en mannetjes die nog niet volwassen genoeg zijn.  Ze houden echt van hun eigen terrein en laten zeker niemand dichter komen.  Tussen de rotsen bouwen ze een grasnest.  De vrouwtjes en jongen kruipen dicht tegen elkaar aan.

Op enkele plekjes tussen de rotsen hebben ze hun eigen toilet gemaakt.  Meestal plassen ze ook op de hoeken van hun terrein, zodat andere wilde mannetjes niet dichter durven te komen.

Ze eten vooral grassen en kruiden met bladeren van lage struiken en afgevallen vruchten.  Soms klimmen ze ook in bomen en struiken om te eten.

Echt veel drinken doen ze niet.  Ze halen het meeste drinken uit de sappen van planten.  Hij is vooral overdag druk op pad.  Eten zoeken ze vroeg in de ochtend en op de middag.  Als de andere dieren eten, houden enkele klipdassen de wacht.  En als er gevaar dreigt, geven deze bewakers enkele kreetjes en vlucht de hele groep in holen tussen de rotsen.  Hun grootste vijand is de arend en de baviaan.

In de paartijd maakt het mannetje veel lawaai.  Hij schudt zijn hoofd als hij een vrouwtje dichtbij komt.  Hij geeft dan een sterke geur af.  Meestal krijgt een vrouwtje één tot twee jongen per worp.  Zij kunnen bij de geboorte al zien en binnen een paar uur kunnen ze lopen.  De jongen klimmen vaak op moeders rug om warm te worden.  

  • Klipdassen lijken op knaagdieren, maar ze zijn familie van de hoefdieren
  • Olifanten zijn de meest verwante familie van de rotsklipdas
  • Klipdassen hebben aan de voorpoten vier tenen en de aan achterpoten drie
  • De tenen van klipdassen hebben een platte, hoefachtige nagel
  • Eén van de tenen aan de achterpoot heeft een lange, gekromde poetsklauw

    in de paartijd  wordt het mannetje zeer luidruchtig. Hij schudt het hoofd als hij een vrouwtje nadert, terwijl de klier op zijn rug een sterke geur verspreidt. De Kaapse klipdas heeft een draagtijd  van 214 tot 240 dagen. Meestal krijgt een vrouwtje één tot twee jongen per worp, maar er zijn worpen van tot wel zes jongen bekend. De jongen kunnen bij de geboorte al zien en binnen een paar uren kunnen ze lopen. Na drie dagen eten ze hun eerste vast voedsel. Ze klimmen vaak op de moeders rug, om warm te worden. Ook nemen ze de lichaamsgeur van de moeder op, die wordt afgescheiden door de rugklier. Na vijftien tot zestien maanden zijn ze volgroeid. De Kaapse klipdas wordt negen tot twaalf jaar oud.