1. herkennen watersalamander

2.leefgebied ,voortplanting,levenswijze,verzorging

De kleine watersalamander 

De kleine watersalamander valt op door de donkere stippen op flanken en staart. De amfibie is de ambassadeur van kleinschalige landschappen.

Hoe kan je de kleine watersalamander herkennen?

  • middelgrote watersalamander van 6 tot 11 cm
  • mannetjes met 5 tot 7 zwartbruine strepen op kop, gekartelde rugkam (enkel in paartijd)
  • donkerbruine bovendelen, opvallend getekend met zwartbruine vlekken
  • roomwitte keel met opvallend vlekkenpatroon
  • gevlekte buik met in het midden een helder donkergele tot oranjerode lengtestreep
  • wijfjes flets bruin, nauwelijks getekend maar wel met kleine vlekjes op keel en buik

Wat eet de kleine watersalamander?

Volwassen exemplaren eten vooral watervlooien, roeipootkreeftjes en dansmuglarven. Ook amfibieënlarven (zelfs van eigen soortgenoten) en amfibieëneieren staan op het menu.

Waar leeft de kleine watersalamander?

  • De soort komt in Vlaanderen o.a. voor in loof- en naaldbossen, duinen, polders, graslanden, moerassen en oude groeves. Ook in parken en tuinen kan je de kleine watersalamander aantreffen. Akkers worden gemeden (te weinig schuilmogelijkheden als houtkanten, hagen, bosjes, ruigtes). De uitgekozen paarplaatsen zijn meestal weideloepen, (visvrije) vijvers, sloten en greppels. Ook in aangelegde tuinvijvers duikt de soort vaak op. Zonbeschenen poellocaties in een (half)open, kleinschalig weidelandschap lijken het best te scoren. De kleine watersalamander lijkt te ontbreken heuvelachtige of hoger gelegen gebieden als de Vlaamse Ardennen en het Brabants Heuvelland.

Hoe plant de kleine watersalamander zich voort?

Kleine watersalamanders verblijven het grootste deel van het jaar op het land en begeven zich naar het water in het vroege voorjaar, vaak zelfs al vanaf half februari. Mannetjes gaan vroeger naar de paarplaats dan vrouwtjes en blijven er doorgaans ook langer. In het water zijn kleine watersalamanders het meest actief kort na zonsopgang en juist na zonsondergang. De paartijd ligt tussen begin maart en half mei. Daarna zet het wijfje gedurende een periode van verschillende weken 200 tot 300 eitjes individueel af. Na 2 tot 4 weken komen de larven uit de eitjes. In juni verlaten de meeste adulten het water en blijven ze op het land tot het volgend voorjaar. Tussen half juli tot eind september verlaten ook de larven het water.

Hoe krijg je de kleine watersalamander te zien?

Elk jaar, vanaf de eerste zachte voorjaarsnacht (meestal begin maart), ontwaken kleine watersalamanders uit hun winterslaap. Vanaf schemerduister tot middernacht trekken ze dan van hun overwinteringsplek naar een poel om zich voort te planten. Op druilerige, zachte maartse nachten kan je vaak enkele kleine watersalamanders op de weg zien zitten.

De meeste exemplaren zitten vanaf maart tot in juni in het water. Het grootste deel van de tijd brengen ze door op de bodem. Tegen de avond aan en ’s nachts zijn ze het meest actief en komen ze regelmatig lucht happen aan het wateroppervlak. Een tijdje met de zaklamp in de poel of vijver schijnen, geeft een goede kans om een luchthappend exemplaar te spotten. In het najaar vind je ze soms onder stenen, hout en rommel. De kleine watersalamander overwintert ook in kelders.

Weetjes over de kleine watersalamander

  • In gevangenschap kunnen kleine watersalamanders tot 28 jaar oud worden. In de natuur worden ze meestal niet ouder dan 8 jaar.
  • De kleine watersalamander is niet de kleinste salamandersoort die in België voorkomt. Met een maximale lengte van 9,5 cm is de vinpootsalamander iets kleiner.
  • De wetenschappelijke naam Lissotriton vulgaris laat vermoeden dat de kleine watersalamander een algemene soort is (vulgaris betekent immers ‘algemeen’). Uit een onderzoek in de provincie West-Vlaanderen tussen 2000 - 2005 bleek dat de soort er sterk was op achteruit gegaan t.o.v. 1975 - 1978. Slechts in 29% van het aantal poelen waar de soort toen voorkwam, was ze ook nu nog aanwezig. De achteruitgang was ronduit dramatisch in de polders van zandig Vlaanderen. In beide regio’s bleken kleine watersalamanders verdwenen in ca. 90% van de vroegere vindplaatsen.
  • De kleine watersalamander draait zich bij verstoring soms op de rug en toont zijn kwetsbare maar felgekleurde buikzijde om af te schrikken (dit wordt de unkenreflex genoemd). Wordt een kleine watersalamander opgepakt, dan maakt die vaak een enkelvoudig piepend geluid.
  • De kleine watersalamander vervelt regelmatig, net als alle reptielen en amfibieën. Oorzaak: de salamander groeit maar de huid groeit niet mee. De afgeworpen vervellingshuid is zeer dun en moeilijk te zien. Een groeiende salamander vervelt ongeveer één keer per week. De vervellingshuid wordt vaak opgegeten.

Wat kan jij doen voor de kleine watersalamander?

Kleine watersalamanders komen vaak voor in natuurlijk ingerichte tuinvijvers. Zelfs met een klein plastic kuipje in een drukke woonwijk stelt de soort zich soms tevreden, al hebben ze een duidelijk voorkeur voor tuinvijvers in een meer landelijk gebied met veel hagen en houtkanten. Zorg er voor dat jouw vijver niet wordt beschaduwd. Inheemse waterplanten maken je poel aantrekkelijker voor amfibieën. Zet er zeker geen vis in: vis en amfibieën gaan niet samen.

Kleine watersalamanders zoeken (net als andere amfibiesoorten) tijdens warme en/of droge periodes in de zomer en in het najaar vaak vochtige, beschaduwde plaatsen op om te verhinderen dat ze uitdrogen of om te overwinteren. Ook (bij voorkeur vochtige) kelders vormen een geschikte schuilplaats.

Vind je in het najaar een amfibie in jouw kelder, dan kan je best eerst de weerberichten raadplegen. Indien er nog geen grondvorst is opgetreden en er ook voor de komende twee weken geen grondvorst wordt voorspeld, kan je de amfibieën uit de kelder verwijderen en vrijlaten op een geschikte locatie, best zo dicht mogelijk bij de vindplaats (bv. in je tuin). Een (beschaduwde) houtstapel is een goede plek. Je kan ook zelf één of meerdere geschikte plekjes aanleggen door een houten plank (± 1 m²) in je tuin te leggen. Let erop dat die niet volledig tegen de grond ligt (ruimte van 1 cm volstaat) en bedek ze met een laag dode bladeren, kreupelhout 

In vorstperiodes kan je de amfibieën uit je kelder best laten overwinteren in een plastic doos in de kelder zelf. Leg in de doos een laag bladaarde die je regelmatig van vocht voorziet (bv. met een vernevelaar) en breng enkele ventilatiegaten aan in het deksel. Belangrijk: de temperatuur in de kelder mag niet hoger zijn dan 6 °C. Bij een hogere temperatuur kan je amfibieën tijdens de winter tijdelijk laten overleven in een terrarium waarvan de bodem bedekt is met een laag vochtige bladaarde (± 5 cm dik) waarin enkele schuilplaatsen beschikbaar zijn (platte steen, stuk boomschors …). Bij temperaturen hoger dan 6 °C zullen amfibieën niet in winterslaap gaan en zullen ze geregeld moeten worden bijgevoederd (bv. met kleine regenwormen). In het terrarium moet ook een plat schaaltje met wat water worden geplaatst zodat de amfibieën zich kunnen bevochtigen om uitdroging te voorkomen.

Natuurpunt en de kleine watersalamander

Natuurpunt organiseert elk jaar op honderden plaatsen in Vlaanderen paddenoverzetacties. Vrijwilligers gaan in de trekperiode ’s avonds de weg op, gewapend met emmer en zaklamp, om amfibieën van de weg te plukken en hen veilig naar de overkant van de weg te brengen. Die acties worden vaak ondersteund door de gemeentes en worden uitgevoerd door duizenden Natuurpunt vrijwilligers. Voor buurtbewoners, jeugdverenigingen en scholen uit de buurt is een avondje padden overzetten een onvergetelijke ervaring. Gemiddeld worden elk jaar bijna 120.000 amfibieën gered van een platte dood. Elk jaar zet Natuurpunt ook meer dan 2500 kleine watersalamanders over. Recordjaar was 2013, goed voor 5.876 stuks.

Voor Natuurpunt is het behoud van ecologisch waardevolle poelen erg belangrijk. In veel natuurgebieden worden die poelen dan ook zorgvuldige beheerd. De voorbije decennia zijn in Vlaanderen honderden veedrinkpoelen verdwenen. Natuurpunt stimuleert de aanleg van nieuwe poelen en geeft het goede voorbeeld door elk jaar heel wat nieuwe amfibiepoelen te graven. Dit is goed voor de alpenwatersalamander, maar ook veel andere watergebonden organismen hebben hier baat bij