*info/uiterlijk/paring/leeftijd/voeding

 

Van de ondersoorten van de panter is de amoerpanter - ook amoerluipaard  genoemd - waarschijnlijk de zeldzaamste. Er leven ongeveer 50 exemplaren in een relatief klein gebied in het Amoer-gebied (rond Vladivostok: Rusland, China, Noord-Korea). In dierentuinen wereldwijd zijn er ongeveer 200.

De basiskleur van de amoerpanter is vrij bleek, de donkere, ononderbroken kringen zijn relatief groot en staan ver uit elkaar. In de winter krijgt hij een erg dikke vacht, met haren van soms 7 centimeter lang.

Oorspronkelijk leefde de amoerpanter in een groot deel van het Amoer-gebied tot en met de bergen in Noordoost-China en Korea. Door de jarenlange jacht en stroperij om zijn vacht en botten (traditionele medicijnen) is de amoerpanter uit het grootste deel van zijn verspreidingsgebied verdwenen. Ook zijn leefgebied wordt door ontginning, bosbranden en aanleg van oliepijpleidingen steeds verder aangetast. WNF is actief met de bescherming van het Amoer-gebied en terugdringen van stroperij van de amoerpanter en van de Siberische tijger, die ook in dit gebied leeft.

Een amoerpanter, is net als alle katachtigen, een dier dat alleen leeft in een goed afgebakend teritorium. Dit teritorium markeren ze zorgvuldig met krabsporen, uitwerpselen en urine. Omdat hun teritorium zo belangrijk is, brengen ze gemiddeld een derde van hun tijd door met het controleren ervan. In dit teritorium gaan ze ook jagen en rusten ze een groot deel van de dag op een boomtak. Om te paren gaan de mannetjes op zoek naar een soortgenoot die krols is, wat ze kunnen merken aan de urinesporen die het wijfje achterlaat.

in de bronstijd gaat de mannetjes amoerpanter op zoek naar een krols wijfje. Als ze elkaar gevonden hebben, blijven ze gedurende deze tijd samen, tot de jongen geboren worden. Soms blijft de vader nog even in de buurt om voedsel aan te brengen. Als de jongen geboren worden, is dat met de ogen dicht. Pas na negen dagen gaan de ogen open en drie maand later zijn drinken ze geen melk meer. Toch blijven ze twee jaar bij hun moeder die hun alle nodige technieken voor het jagen aanleert. Volledig volwassen zijn amoerpanters pas na drie jaar.

Een panter drinkt het liefst dagelijks, maar kan wel tot één maand zonder drinken. Zo ook voor de amoerpanter die in een gebied leeft waar veel stroompjes en watertjes zijn. De prooien van de amoerpanter zijn sikaherten, hazen, zwijnen, reeën en zelfs kleine diertjes zoals vogels en muizen. De panter jaagt ’s nachts, net zoals andere katachtigen en nadert zijn prooi meestal tot op enkele meters en doden ze dan door hun slagader door te bijten of de nek van de prooi te breken. Het zijn bijzonder behendige jagers die omhoog tot drie meter springen en horizontaal tot twee maal hun eigen lengte halen. Eens ze de prooi gevangen en gedood hebben, slepen ze die meestal in een boom om rustig van hun maaltijd te kunnen genieten. Een moeder met jongen durft zich ook aan een kadaver wagen als er verder weinig voedsel in de buurt is.

leeftijd is ongeveer 23 jaar.