nestkastjes

kooi met speelgoed

zieke grasparkiet , dik zitten en soms ook kopje in de veren.

De grasparkiet is een kleine, papegaaiachtige vogel. In het wild heeft hij een geelgroene veren, met daar tussendoor allerlei kleuren, zoals een paarsblauwe vlek op de wangen, zwarte banden op de bovenkant van z’n rug en vleugels, en donkerblauw op zijn lange staartveren. Gekweekte grasparkieten heb je in allerlei kleuren: blauw, groen, geel, wit, bont, paars, grijs en nog veel meer. Een goed verzorgde grasparkiet kan vijftien tot twintig jaar oud worden, maar de anders gekleurde en de grote Engelse parkieten worden vaak niet zo oud als de natuurlijke, geelgroene grasparkiet.

Grasparkieten komen oorspronkelijk uit Australië. Ze leven daar op de droge grasvlakten en vliegen in enorme zwermen rond. Het zijn slimme, vriendelijke dieren die in groepen van twintig tot soms wel 25.000 leven. Ze ‘praten’ met elkaar door speciale geluidjes te maken. ’s Ochtends verzamelen de groepen zich om te drinken en te baden. Ze brengen de ochtend door met voedsel zoeken. ‘s Middags rusten de vogels in de schaduw van dicht begroeide struiken, om later weer naar eten te gaan zoeken. ‘s Avonds zoekt de groep een slaapboom op. Grasparkieten maken hun nesten in de holtes van takken aan levende en dode bomen.

Grasparkieten zijn echte groepsdieren, dus moet je ze met minstens twee tegelijk houden. Anders kunnen ze eenzaam worden en soms wel gek worden. Je kunt ze binnen en buiten in een ruime kooi houden. Denk er wel aan dat ze een grotere kooi hebben als je ze buiten houdt, want ze moeten kunnen vliegen. De buitenkooi moet ook een warm en tochtvrij binnenhok hebben. De parkieten zitten het liefst op echte boomtakken. Zet een kooi niet in de directe zon, maar wel op een lichte plek. Zorg ervoor dat de kooi horizontale tralies heeft, zodat de parkiet goed kan klimmen. Zorg ook voor voldoende speelgoed en klimgelegenheid. Houten trapjes vinden ze bijvoorbeeld erg leuk.

Een vogel wil natuurlijk vliegen, daarom moeten er geen gevaarlijke dingen voor de vogels in de kamer staan. Als je aan een kooi denkt, dan denk je waarschijnlijk dat de parkieten opgesloten zijn, en dat ze willen ontsnappen, maar dit is niet zo. Hun kooi is voor hen een veilige en fijne plek en ze blijven er het liefst in de buurt. Je moet natuurlijk wel alle ramen en deuren dicht doen als ze hun kooi uit zijn, want ze kunnen er wel gewoon doorheen en verdwalen.

je kunt aan het uiterlijk van een parkiet veel aflezen, bijvoorbeeld het geslacht, de leeftijd en nog veel meer.

Het is niet moeilijk om te weten of een parkiet een jongen of een popje is. Je kunt dit zien aan de kleur van zijn neusdop. Als de neusdop grijs of bruin is, dan is het een popje. En als de neusdop blauw, roze of paars is, dan is het een mannetje. Je kunt aan die kleur ook zien hoe oud de parkiet ongeveer is. Als de neusdop wit-blauwig is, dan is het een popje onder de zes maanden. En als de neusdop wit-paarzig is, dan is het een mannetje onder de zes maanden.

Je kunt aan de ogen van een parkiet zien hoe oud hij ongeveer is. Als een parkiet pasgeboren is, zie je in zijn ogen alleen maar het zwart van de pupil. Maar als de parkiet ouder word komt het witte steeds meer tevoorschijn.

Ook is aan het uiterlijk te zien of het een Engelse Grasparkiet is. Vroeger werden er namelijk veel parkieten uit Australie gesmokkeld en dat werd illegaal. Daarom begonnen mensen in Nederland parkieten te kweken. Ze verloren zo ook op een gegeven moment hun originele geelgroene kleur. Maar de mensen verdienden veel geld en begonnen ze zo groot mogelijk te maken. De Engelse grasparkiet is te herkennen aan de stippen op zijn wangen, ze hebben er heel veel, terwijl een normale parkiet er maar drie heeft. Ook hebben ze een kuif en zijn ze wat groter en dikker. Ze worden tot wel 24 centimeter, terwijl de gewone grasparkiet maar achttien cm is.

Grasparkieten kunnen jongen krijgen als ze tussen de negen en tien maanden oud zijn. Het popje legt om de dag een eitje, in totaal meestal vier tot vijf, soms wel negen. Meestal begint het vrouwtje na het leggen van het tweede ei met broeden en blijft 18 dagen op het nest tot de eieren uitkomen. Het mannetje komt haar af en toe voeren. De jongen verlaten het nest als ze vier tot vijf weken oud zijn. Nog een weekje later kunnen ze voor zichzelf zorgen.

 Een grasparkiet eet in het wild allerlei soorten graszaden. Maar deze kunnen soms giftige stoffen bezitten. Daar heeft deze slimme vogel wat op bedacht, ze eten namelijk wat klei, dat ze vinden bij het moeras, en dit zorgt er voor dat ze niet ziek worden.

Een jonge parkiet heeft meer vitaminen en eiwitten nodig dan een wat oudere. Geef een parkiet nooit avocado of chocola, dat is giftig voor vogels! Zorg dat er altijd voer in het bakje zit, dan kunnen ze zelf beslissen hoeveel ze eten. Geef om de week wat maagkiezel apart in een bakje, de vogels hebben dit nodig om de zaden in de maag te kunnen fijnmalen. Leg een stuk sepia neer voor de kalk en om hun snavel aan te slijpen. Zorg altijd voor schoon drinkwater.

Voor papegaaiachtige vogels is de huiskamer vaak te droog, besproei de vogels daarom regelmatig (met vers water) en zorg voor een badje. Je kunt ze ook meenemen onder de douche!

Zeker als je een parkiet in zijn eentje houdt, kan hij raar gedrag gaan vertonen. Soms denkt de parkiet dan dat jij zijn partner bent waarmee hij wil paren. Maar dat kan natuurlijk niet, en steeds maar iets willen doen wat niet kan is niet leuk voor je parkietje. Pas daarom op dat je de parkiet niet teveel knuffelt en op zijn rug aait want dan raakt hij in de war: in de natuur knuffelen parkietjes alleen met degene met wie ze paren! Zorg dus liever dat hij een parkietenvriendje heeft.

Het drinkwater, badwater en het voer moeten elke dag ververst worden. Haal lege zaaddoppen weg. Vervang een keer per week de bodembedekking en maak de zitstokken schoon. Bekijk af en toe de nagels en snavel van de vogels om te zien of deze niet te lang doorgroeien. Een gezonde grasparkiet is oplettend en levendig. Zijn ogen zijn helder en zijn poep is vrij stevig, grijsgroen of bruin met wit. Gaat een dier zich vreemd gedragen, vraag dan snel de dierenarts om advies. Als een dier 'bol' gaat zitten, met zijn veren opgezet, is het meestal al telaat.