*info/ voortplanting/voeding/leeftijd

 

De bergzebra is één van de acht soorten in de familie van de Equidae, dat één geslacht bevat, Equus, waartoe het paard behoort. Met vaste poot beklimt de bergzebra de rotsen. Hij klautert over rotsachtig terrein waar andere zebra's het zouden opgeven. Hij trekt in kleine kuddes en foerageert vooral op grassige berghellingen. Bij slecht weer schuilt hij in de ravijnen. Maar zijn uitstekende waarnemingsvermogen heeft hem niet kunnen behoeden voor de vernielingen die de mens heeft aangericht; hij is zeldzamer dan zijn gestreepte verwanten en de populatie herstelt zich maar moeizaam. 
In de vroege ochtend is de bergzebra al in actie, op zoek naar voedsel op plateaus en berghellingen op hoogtes tot wel tweeduizend meter. Deze zebrasoort leeft in kleine kuddes, die bestaan uit één dominant mannetje (hengst) en tot vijf vrouwtjes (merries) met hun jong. De kuddes zijn over het algemeen niet territoriaal en hun leefgebieden overlappen elkaar. In de winter trekken ze meestal naar lagergelegen hellingen. De hengst is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn kudde en als er gevaar dreigt, hinnikt hij zachtjes tegen de merries om ze te waarschuwen weg te gaan. Hij draait zich zo naar de aanvaller dat hij de vrouwtjes kan verdedigen. 
Bergzebra's zijn de halve dag bezig met grazen, al zullen ze op de heetste uren schuilen in de schaduw. Hij heeft scherpe snijtanden voor het afbijten van grassen, en sterke kiezen voor het vermalen en fijnkauwen van vegetatie. Als zijn favoriete grassen niet voorhanden zijn, kan hij overleven door bladeren en twijgjes te eten. Een zebra moet minstens één keer per dag kunnen drinken en het is dus belangrijk dat hij in de buurt van water blijft. De kudde trekt in de zomer door een gebied van wel twintig vierkante meter op zoek naar vers gras, maar deze afstand kan bij koel weer nog vele malen groter zijn.
Merries blijven meestal hun hele leven bij dezelfde kudde, waar ze beschermd worden door één hengst, die andere mannetjes die met zijn harem willen paren, verjaagt. Om vast te stellen of een merrie paarbereid is, trekt de hengst zijn bovenlip op en ruikt de hormonen in haar urine met de hulp van een zintuig in zijn bek, het orgaan van Jacobson. De merrie werpt één veulen dat ze één jaar lang zoogt.
Uit een onderzoek in 1937 bleek dat er waarschijnlijk nog maar 45 exemplaren van de Zuid-Afrikaanse ondersoort over waren. Ze waren vrijwel uitgeroeid door de jacht. Er zijn er nu inmiddels weer een zevenhonderdtal. De populatie in Namibië en Angola was ook ernstig aangetast : in de laatste vijftig jaar liep de populatie terug van 67.000 naar 8.000. Dit werd vooral veroorzaakt door verlies aan leefgebied, maar ook door ziektes die door vee van boeren werd overgebracht. De bergzebra wordt als bedreigd beschouwd.

De bergzebra is een grazer. Af en toe eet hij ook bladeren, bast en twijgen van Acacia's. Tijdens hete zomers rusten ze op het heetst van de dag.

Ze leven in kleine stabiele harems van één hengst, bestaande uit enkele merries en hun veulens. Meestal bestaat zo'n groepje uit gemiddeld vijf, maximaal twaalf dieren. Door de barre omstandigheden blijven de groepjes klein: voedsel is zeldzaam, en ze zijn een gewilde prooi voor roofdieren. Tijdens de trek kunnen enkele groepjes zich tijdelijk samenvoegen tot één grote kudde. Zo'n kudde bestaat echter zelden uit meer dan dertig dieren. Vrijgezelle hengsten vormen kleine vrijgezellengroepjes. Soms voegen jonge merries zich bij deze groepen. De bergzebra vormt zelden groepen met andere hoefdieren.

Het dikke strepenpatroon, dat per individu verschilt, is duidelijk te zien vanaf een grote afstand. Waarschijnlijk herkennen dieren individuen aan het strepenpatroon. De dieren houden sociaal contact door met de kin op het gestreepte deel van het staartvlak te drukken. Meestal wordt dit door mannetjes gedaan.

Na een draagtijd van een jaar komt één veulen ter wereld. Als een veulen wil drinken, blokkeert hij het pad van de moeder, en leunt hij tegen haar borstkas. Meestal verlaten de veulens de kudde vóór hun tweede jaar.

Bergzebra's kunnen minstens 25 jaar oud worden.

Een merrie heeft maar een paar dagen per jaar zin om te paren, dit kan een hengst ruiken aan haar plas en moet er dan snel bij zijn. Een merrie is tussen de 11 en 13 maanden zwanger en krijgt bijna altijd één jong.
Als het veulentje geboren wordt gaat zij zich een paar dagen afzonderen.
Het veulentje weegt bij de geboorte ongeveer 35 kilo en heeft bruine strepen.
Binnen 10 minuten kan het op zijn benen staan en binnen 1 uur kan het lopen en rennen.
Het veulentje heeft lange benen anders valt hij te snel op voor de roofdieren.
Al na een paar dagen herkent hij zijn moeder aan haar strepen.
Na een maand eet hij gras, na 4 maanden krijgt hij zijn echte strepen en ongeveer een jaar drinkt hij bij zijn moeder.

Zo’n groep zebra’s leeft ook vaak samen met andere dieren zoals gnoes en struisvogels.
Zebra’s kunnen goed horen en ruiken, gnoes goed ruiken, en struisvogels goed zien.
De zebra heeft zelfs 2 organen om mee te ruiken.
Behalve zijn neus heeft hij ook het orgaan van Jacobsen.
Dit is een orgaan dat boven in zijn mond zit en als hij zijn bovenlip optrekt dan gebruikt hij dit orgaan om mee ruiken.
Het is het veiligst voor de zebra om bij de groep te blijven, want er is vaak wel één dier die de vijand hoort,ziet of ruikt.

Maak jouw eigen website met JouwWeb