info/uiterlijk/voedsel/voortplanting/leeftijd
- zijn kop-romplengte van 50 tot 65 cm en gewicht van 2,5 tot 6 kg.
- zijn grijs- of geelbruine rugvacht
- zijn witte buik is wit en bleekgele wangen
- zijn lange oren met zwarte tippen
- tijdens het lopen houdt hij zijn korte staart naar beneden gericht waardoor je de zwarte bovenkant kan zien.
De hazen komen oorspronkelijk uit de Centraal Aziatische grassteppen, maar hebben zich met de ontbossing westwaarts verspreid. In West-Europa komen ze voornamelijk voor in het open cultuurgebied. Traditionele landbouwmethoden creëren een goed biotoop voor de haas, aangezien er het hele jaar door voedsel is. Bovendien zijn er in kleinschalige landbouwsystemen kleine stukjes natuur, zoals hagen en veldranden, die bescherming bieden. Hazen zitten graag in graanvelden, bietenvelden en braakliggende terreinen. Ze zijn gebaat bij een grote variatie in gewassen en habitat en een groot voedselaanbod.
De haas is een planteneter en voedt zich met jonge grassen, granen, onkruiden en allerlei akkergewassen. Overdag houdt de haas zich schuil in een zelfgegraven ondiep kuiltje in de grond, het ‘hazenleger’. In de winter maken ze van het bos gebruik als schuilplaats.
Hazen zijn eerder solitaire dieren, die geen territorium verdedigen. Ze foerageren vaak in groep, en er is geen duidelijke hiërarchie. Enkel gedurende zeldzame momenten van voedselcompetitie of tijdens het voorplantingsseizoen vinden er gevechten plaats. De ‘boksgevechten’ die tijdens de lente worden waargenomen, zijn veelal pogingen van het vrouwtje (moer) om de opdringerige mannetjes (rammelaars) van haar lijf te houden.
Hazen zijn vooral ’s nachts en in de vooravond actief, maar gedurende voorjaar en zomer ook in de schemering en overdag.
De haas is wijd verspreid in Vlaanderen. Hij is enkel afwezig in verstedelijkte gebieden, voornamelijk rond Brussel en Antwerpen. Algemeen wordt aangenomen dat het aantal hazen in Vlaanderen en Europa afneemt, door een lager aanbod van voedsel en dekking en een hogere kans op predatie in de moderne landbouwgebieden. - Vanaf januari tot juli is de haas in de stemming om te paren. Onvermoeibaar huppelt de rammelaar (mannetje) achter de moerhaas (vrouwtje) aan. Met andere mannetjes levert hij hevige gevechten. De draagtijd duurt ongeveer 42 dagen. Meestal bestaat een worp uit 2-3 jongen, die zich elk in een apart, ondiep kuiltje in de bodem schuilhouden. Tussen eind januari en oktober worden doorgaans zo'n vier nesten geboren. Een haas kan zo gemiddeld elf jongen per jaar op de wereld zetten.
Een jonge haas komt met een volledig ontwikkelde vacht en open ogen ter wereld. Jonge hazen hebben wel vaak een witte vlek op de kop. Al na één of enkele dagen verlaten de jongen de geboorteplek. Ze komen daar elke dag, drie kwartier na zonsondergang, weer terug. De moeder komt meestal een kwartiertje later om ze te zogen. Dat doet ze totdat de haasjes ongeveer een maand oud zijn. Daarna moeten de jonge hazen voor zichzelf zorgen. - een haas wordt in gevangenschap tot 12 jaar,in het wild tot 7 jaar.